• Liturgisch centrum Ontmoetingskerk

  • Inrichting Ontmoetingskerk

  • Inrichting Immanuëlkerk

  • Liturgisch centrum Immanuëlkerk

Kerkomroep

Opnames uit de Ontmoetingskerk.
Opnamedatum wordt hieronder twee keer getoond: de ene is met video, de andere alleen met geluid.

----------------------
Privacy Verklaring

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, het brood dat eeuwig leven geeft, ons levensbrood

Eerst even een korte schets wat er aan ons bijbelgedeelte voorafgaat. Jezus gaat naar de overkant van het Meer van Galilea. Heel veel mensen volgen Hem: Hij geneest immers met Zijn wonderen heel wat zieken en daar willen ze bij zijn. Hij doet voor die 5000 mensen ook een teken: het wonder van het brood. Hij deelt met hen 5 broden en 2 vissen en er blijven 12 manden vol met brood over. Delen doet vermenigvuldigen. Zeven was voldoende, vijf en twee; zeven was voldoende voor vijfduizend op de heuvels langs de zee.

Daarna zoekt Jezus de stilte op en gaan de discipelen met de boot over het meer terug naar Kafarnaüm. Dan steekt er een storm op en ze vragen zich af: halen we Kafarnaüm wel of vergaan we met man en muis? Maar dan komt Jezus hen over de wilde golven tegemoet: Hij draagt het water onder zijn voeten; ze zijn weer veilig. Als Hij bij hen aan boord stapt, zijn ze meteen aan land: vaste grond onder de voeten, bang zijn hoeft niet meer.

Na een tijdje zoeken, de mensen begrijpen niet hoe Jezus in Kafarnaüm gekomen is, vinden ze Hem weer terug. Ze gaan met Jezus in gesprek over wat ze hebben meegemaakt daar op de heuvels langs de zee en dan kan het maar over één onderwerp gaan: brood, ‘brood uit de hemel’: wie dat geeft, wat dat is en inhoudt en wat voor uitwerking het heeft.

De indeling van onze dag wordt bepaald door eten: drie keer per dag eten, ’s morgens al of niet staande aan het aanrecht, tussen de middag en zo rond een uur of zes ’s avonds. En met drinken is het al niet anders. Om in leven te blijven kan je niet zonder eten en drinken, zo simpel is dat.

Een paar weken geleden heb ik een boek gelezen met als titel “Wij zijn licht”. Dit gaat over een woongroep die er naar streeft om te stoppen met eten, omdat ze geloven dat ze kunnen leven van ‘licht en liefde’, maar uiteindelijk komt dit niet goed en overlijdt er iemand aan ondervoeding. Wij mensen hebben buikvulling nodig, hoe je het ook keert of wendt, al hoewel de vraag natuurlijk wel is, hoeveel!

Maar er is ook nog een ander leven, dat gevoed moet worden. In Johannes 6 gaat het over het brood, dat staat voor buikvulling en nogmaals, daar is niets mee èn brood, dat ons innerlijk leven voedt, geestelijk voedsel dus. Het kan immers best zo zijn, dat je maag goed gevuld is en dat je je toch leeg van binnen voelt, een soort knagend gevoel van gemis reist met je mee en is nooit ver weg. En dit zou niet zo moeten zijn, zo missen we als mensen ons doel. En dit risico ligt altijd op de loer. Niet voor niets gaat de eerste verzoeking van Jezus in de woestijn daarover en Zijn antwoord kunnen we ons nog steeds aantrekken: ‘alleen van brood kan een mens niet leven; hij leeft van elk woord dat God spreekt.

Daarom vertelt een oude Joodse overlevering het volgende verhaal: ‘aan het einde van de zesde scheppingsdag - dus vlak voor God rustte van het scheppingswerk op de zevende dag - op de avond vlak vóór de Sabbat, de rustdag, schiep God nóg tien dingen. Tien dingen die later in het verhaal van God en mensen een belangrijke rol spelen. Hemelse zaken, die Gods betrokkenheid met de schepping extra onderstrepen:

de regenboog, de staf van Mozes waarmee hij water sloeg uit de rots, het schrift van de tien geboden, de stenen tafels waar de Tien geboden op werden geschreven, de diamant voor het kleed van de hogepriester, de mond van de aarde die de boze verslindt, de sprekende mond van Bileams ezel, het graf van Mozes, de rotsspleet waarin Mozes en Elia God voorbij zagen komen en het manna.

Het manna: het brood dat in de woestijn uit de hemel viel, om de Hebreeërs, net gevlucht uit Egypte te voeden. Dat manna, zo vertelt deze oude Joodse overlevering, werd door God geschapen op de avond vóór de eerste sabbat, vlak voordat Hij zelf ging rusten; en sindsdien wachtte het in de hemel om ooit aan Israël geschonken te worden. Een hemels geschenk. Het wachtte daar, net als die andere dingen, tot de tijd daar was, tot het nodig was.

Je vraagt je af: is dit dan het geschikte moment? Net verlost uit Egypte, eindelijk vrij, geen slaaf meer, in de woestijn op weg naar het beloofde land. Israël is er nog maar net of het krijgt honger en vraagt om brood, brood om van te leven. In de woestijn is je leven één groot vraagteken. Er is geen garantie, geen zekerheid, voor de dag van morgen. Je weet nooit waar je aan toe bent.

Het volk is nu wel bevrijd van hun slavernij maar nu komt daar een nieuwe slavernij voor in de plaats: de zorg voor het dagelijks bestaan. Als slaven moesten ze dagelijks hard werken. Maar er was in elk geval te eten en ze hadden wel een dak boven hun hoofd. Ze wisten precies wat hen morgen te wachten stond. Zo gaat de vraag naar brood in de woestijn veel verder dan een knorrende maag. Tegelijk is het ook een vraag naar een doel, naar een bestemming, naar vulling van hun leven. Ze zijn nu vrij, maar wat nu?

Hun vraag naar brood is een vraag naar de zin van hun ontwortelde en op zichzelf teruggeworpen bestaan. Het gaat het er niet alleen om dat ze honger hebben of bang zijn, dat ze morgen geen eten meer zullen hebben. Daar zit een vraag onder. De enige waarachtige levensvraag: wat moet ik, wat moet jij, wat moeten wij samen op deze wereld, in deze woestijn?

Kort samengevat: wat is de zin van mijn leven of van het leven? Op die vraag komt een antwoord, en dat is het manna, brood voor elk hart. Het is goed om je te realiseren waar dit antwoord vandaan komt, namelijk bij God.

Het komt uit de hemel, de tegenpool van de woestijn. De hemel is alles wat woestijn niet is, een oase van groen. Bronnen van levend water ontspringen daar. Daar schijnt het licht, en vandaar wordt de aarde verwarmd en in leven gehouden. Met de hemel begint de schepping: in den beginne schiep God eerst de hemel en toen pas de aarde (Gen. 1,1). Uit die hemel, die tegenwoestijn, komt het brood des levens. De levensbron zelf, alles wat je nodig hebt om je woestijnvraag aan te kunnen: waartoe ben ik op aarde?

Het manna is ook het woord van God. Want naast het brood in de woestijn kregen ze daar ook uitzicht, een doel. Tien Woorden van God. Nieuw brood om van te leven. Daar omhelzen trouw en waarheid elkaar en recht en vrede begroeten elkaar met een kus en vallen elkaar in de armen. Als je dat niet elke dag tot je neemt en op sabbat dubbelop, in alle rust en concentratie, dan blijft je leven woestijn en dan blijf je zelf steken in het zand. Dan leef je brodeloos, en dus leeg en zonder zin. Nehemia 9 vertelt in kort bestek hoe het volk Israël steeds maar weer opnieuw in de valkuil trapt van je verleden en je oorsprong vergeten, maar God heeft gelukkig een lange adem.

Hij beademt met Zijn Geest Jezus wanneer Hij door Johannes gedoopt wordt en noemt Hem ‘mijn geliefde Zoon’. De tijd is aangebroken: ‘het Woord dat in het begin bij God was, is mens geworden; Hij is inderdaad het manna voor elk hart, het brood van God gegeven. God heeft van Zichzelf gezegd: ‘Ik ben Hij die is’. Dat klinkt nog redelijk vaag, maar met de geboorte van Jezus krijgt God veel meer een gezicht, als je dit zo mag zeggen.

In het evangelie van Johannes is Jezus de centrale wegwijzer naar God. ‘Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien,’ zegt Hij. Zeven keer geeft hij een plaatje van zichzelf en vertelt Hij wat Hij voor ons mensen kan betekenen. Zeven keer horen we uit zijn mond: IK BEN. 1. Ik Ben het Brood des Levens. 2. Ik Ben het Licht der Wereld. 3. Ik Ben de Deur. 4. Ik Ben de Goede Herder. 5. Ik Ben de Opstanding en het Leven. 6. Ik Ben de Weg, de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. 7. Ik Ben de ware Wijnstok en mijn Vader is de Wijngaardenier.

Vandaag zegt Jezus tegen zijn leerlingen, tegen ons: ‘Ik ben het brood des levens’ Hij zegt daarmee: Ik ben niet alleen degene die jullie magen heeft gevuld, Ik ben niet alleen degene die jullie inspireert met mijn woorden, Ik ben niet alleen voor jullie een voorbeeld ter navolging.
Hij zegt nog meer: Ik ben er voor jou en voor jou helemaal, in mijn sterfelijkheid, mijn kwetsbaarheid, met heel mijn lichaam en ziel. Zó ben Ik er voor jou, als eten en drinken, even noodzakelijk. Ik ben je voedsel en drank, je hoop en troost, je rust en je onrust, je verzadiging én je honger en dorst.

We luisteren nu naar het lied: ‘ Zoveel gegeven’. De tekst is als volgt: Zoveel gegeven delen wij, brood van het leven delen wij, brood van de hoop en brood van genade, levensbrood ben jij. / Zoveel gegeven delen wij, wijn van het leven delen wij, geest van de liefde, geest van vertrouwen, levensgeest ben jij. / Mens van het leven, dat ben jij, mens zonder grenzen, dat ben jij, mens van de aarde, mens van de hemel, mens van God ben jij.

Zo geeft Jezus in de wereld inhoud en kleur aan de heiligheid van God. Hij nodigt ons uit Hem daarin in vertrouwen na te volgen. Hij is het brood dat onze honger stilt.

In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Activiteiten