• Liturgisch centrum Ontmoetingskerk

  • Inrichting Ontmoetingskerk

  • Inrichting Immanuëlkerk

  • Liturgisch centrum Immanuëlkerk

Kerkomroep

Opnames uit de Ontmoetingskerk.
Opnamedatum wordt hieronder twee keer getoond: de ene is met video, de andere alleen met geluid.

----------------------
Privacy Verklaring

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Hij die ons onze plaats wijst

Een tijdje geleden heb ik een boek gelezen, waar iemand die nog nooit in een kerk geweest was, voor het eerst een kerkdienst bezocht. Toen ze een plaatsje gezocht had en eens goed om zich heen keek, dacht ze bij zichzelf: “wat een verspilling, waarom zou je een kaars aansteken, terwijl het klaarlichte dag is?”.

Deze zin is bij mij blijven hangen. Ik ben eigenlijk heel nieuwsgierig naar wat u op deze vraag zou antwoorden. Wie wil eens een poging wagen en kunt u daarbij ook rekening houden, dat u uw antwoord geeft aan iemand die niet ingewijd is in onze kerkelijke geheimtaal? Waarom steken we een kaars aan in de kerk, terwijl het klaarlichte dag is? Mogelijke antwoorden: ………………..

Ik bedacht me: nu snap ik nog beter, waarom in sommige kerken als de dienst begint, twee kaarsen aangestoken worden, die aan weerszijde van de Bijbel staan: als illustratie van “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad”. Want al is het dan klaarlichte dag: dat wil niet zeggen, dat er figuurlijk niet heel veel schemering en soms zelfs gitzwarte duisternis in onze wereld is.

Om dit te ontdekken, maar vooral om er niet aan gewend te raken en er op voorhand genoegen mee te nemen en schouderophalend te zeggen: “zo is het nu eenmaal”, daarvoor hebben we de Bijbel nodig als tegenstem, als uitnodiging om vragen te stellen bij gedachtegangen en manieren van doen, die op het eerste gezicht zo gewoon lijken, want zoveel mensen doen het immers en staan zo in het leven.

De Bijbelgedeelten van vanmorgen zijn hier een mooi voorbeeld van. De strekking van het evangelie van vanmorgen is: “De eerste zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop”. Maar zo gaat het niet toe in onze samenleving. De sporters, die op de vorige Olympische Spelen geen medaille gewonnen hadden, gingen eerder naar huis. Hun vlucht werd de losersvlucht genoemd. De medaillewinnaars mochten wel tot aan het eind blijven. Ik bedoel maar.

Er bestaat niet voor niets een Guinness Book of Records, al gaat het er maar om wie het langst op een paal kan zitten ( 1224 uur = 51 dagen). Henk Grol, die tot vier keer toe geen medaille gehaald heeft bij judo, wordt niet geridderd. Terwijl er altijd wel gezegd wordt: “meedoen is belangrijker dan winnen”.

Jezus heeft zich heel Zijn leven ingezet voor een wereld, waar het anders toegaat. Toch beschrijft Hij nergens hoe de samenleving als God het voor het zeggen zou hebben, wij zeggen vaak het Koninkrijk van God, er uit zal zien, hoe de mensen dan zullen samenleven.

Eén beeld komt wel steeds terug: namelijk de tafelgemeenschap of de gemeenschappelijke maaltijd. Vandaag gaat het over welke tafelgewoonten daar gelden en van daaruit kan je wel lijnen doortrekken. Het verhaal is wel bekend.

De sabbat is de feestdag van de week. Normaal worden er twee maaltijden gehouden, op de sabbat drie. In de synagoge zijn vaak rondtrekkende predikers. Misschien hebt u dat hier ook nog wel meegemaakt. Een gastvoorganger preekte ’s morgens en ’s middags en tussendoor at hij bij een gemeentelid. Zo wordt Jezus ook uitgenodigd bij een vooraanstaande Farizeeër.

Of het allemaal wel zo gezellig was, is maar zeer de vraag. Letterlijk staat er, dat ze naar Hem loerden. Opvallend is dan wel weer, dat Jezus zich hier niet door uit het veld laat slaan. Ook nu kiest Hij er weer voor om Zijn boodschap te laten horen: gedreven en begeesterd als Hij is. Alle tijd van de wereld heeft Hij immers niet.

Als gast, waar zou Jezus zelf gezeten hebben, ziet Jezus hoe iedereen probeert een plaats te vinden, het liefst een beetje vooraan. Maar dit had wel een bepaald risico. Want ook toen al kwamen degenen, die belangrijk en voornaam waren, wat later en de gastheer bepaalde uiteindelijk de tafelschikking. Wat een afgang, als de gastheer aan jou zou vragen om je plaats af te staan aan zo iemand en dan zat er voor jou niets anders op om bij wijze van spreken achter aan te sluiten. Je kan ook genoegen nemen met een bescheiden plaatsje: stel je voor dat de gastheer dan zegt, kom wat naar voren! Maar hij kan je ook laten zitten!

Als Jezus spreekt over een maaltijd, heeft Hij het over het Koninkrijk van God. Wij zijn daar genodigd en het is aan God, de gastheer, om te bepalen welke plaats wij krijgen. Hij bepaalt de tafelschikking. En die plaats kan wel eens heel anders zijn, dan wij op grond van onze maatstaven gewend zijn. Het gaat nu niet om macht, kennis en bezit; God kijkt naar liefde, trouw en rechtvaardigheid.

Aan ons wordt gevraagd de goede plaats te kiezen in vertrouwen op God. Hij schat ons op waarde. Bij Hem hoeven we niet snel te zijn om de beste plaats te bemachtigen. Hij kent ons en heeft al een plaats voor ons bereid. Daar hoeven we ons niet meer druk over te maken. We mogen gewoon gaan zitten.


Maar er is nog iets heel anders waar Jezus de aandacht op vestigt. Het beeld van het Rijk van God is niet de maaltijd met zoveel mogelijk welgestelde vooraanstaande mensen. Nodig die mensen uit, die niets terug kunnen doen, daagt Jezus de farizeeër uit. De armen, de blinden, de kreupelen en de lammen zijn de eregasten in het Rijk van God. En dan komen die woorden uit Deuteronomium om de hoek kijken, die we zonet ook gehoord hebben.

Nog één keer krijgt Mozes de kans om tegen zijn volk te zeggen, wat hem hoog zit, wat hem na aan het hart ligt. Hij zal immers het beloofde land niet binnengaan. Hij komt niet verder dan de rand: staande op de berg Nebo mag hij wel de contouren van dit land van melk en honing zien, maar daar blijft het bij. Heel het boek Deuteronomium kan je in deze zin zien als één lange afscheidstoespraak.

De voorgelezen verzen uit Deuteronomium 24 zijn hier een klein onderdeel van. Het gaat hier over de zorg voor vreemdelingen, weduwen en wezen; in het O.T. bijna een soort drie-eenheid, als het gaat om mensen die uiterst kwetsbaar zijn. Zonder bescherming redden ze het niet en raken ze tussen de wal en het schip. Het is misschien een beetje vreemd gezegd, maar juist zij zijn Gods oogappels. Volgens de profeten gaat het helpen van vreemdelingen, weduwen en wezen boven het brengen van offers in de tempel.

Deze voorschriften gaan trouwens verder dan wat in die tijd gewoon was: namelijk dat je bij het oogsten de rand niet helemaal afmaait en wat losliggende aren laat liggen, was gebruikelijk, maar nu komen er die vergeten korenschoven en olijven nog bij! Het mooie is, dat dit aangemoedigd wordt met de volgende woorden: “De Heer, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u onderneemt.”
Vrij vertaald: hoe barmhartiger wij zijn, hoe meer mededogen een samenleving in zich bergt, des te meer zal God ons, onze samenleving zegenen. Zoals een lied uit het Nieuwe Liedboek zegt: “Wat Gij schenkt wordt meer naar gelang wij delen, horen, helpen helen, vruchtbaar in de Heer”.

En nu ze op de drempel van het beloofde land staan, zegt Mozes tegen zijn volk: vergeet niet hoe je er nog maar pas geleden voor stond en zorg er nu voor, dat je niet weer in zo’n positie terecht komt en minstens zo belangrijk: wordt zelf van iemand die geen kansen heeft of heeft gehad niet iemand die een ander geen kansen gunt. Want de ervaring van alle tijden is: “wie in welvaart leeft, verliest al snel het lijden van de arme, de wees en de weduwe uit het oog”. Wij denken er dan heel snel recht op te hebben.

In dit verband las ik een tijdje geleden een uitspraak van een vroege kerkvader uit de 4e eeuw, bisschop Ambrosius van Milaan, die de nodige vraagtekens stelt bij zo’n houding. Hij zegt: “De aarde is voor allen geschapen en behoort dus aan alle mensen toe. De natuur kent geen rijken. Als je iets aan een arme geeft dan komt dat niet van jou af, maar jij geeft hem iets terug wat van hem is”.

Woorden die in onze tijd wel heel actueel zijn nu onze aarde dankzij onze manier van leven in de gevarenzone terecht gekomen is. Tussen twee haakjes: als u daar meer over wilt weten en vooral, hoe u er aan bij kunt dragen, om anders te leren doen, bent u de komende 2 weken in onze gemeente aan het goede adres. Komende dinsdag is er een presentatie over duurzaamheid en donderdag de 23e is er een workshop over ‘God in de supermarkt’. In het nieuwste kerkblad kunt u er het nodige over lezen en er staat ook hoe u zich aan kunt melden.

De hoofdpersoon uit het boek, waar ik het straks over had, zou kunnen zeggen, als ze ons zo direct een slokje wijn ziet nemen en een hapje brood ziet eten: “Wat een onzin, dit helpt toch helemaal niet als je trek hebt? “ Tegen die persoon zou ik willen zeggen: “maar wij hebben een andere trek”. Wij hongeren naar een wereld, waar treurenden getroost worden, waar onzekeren vastigheid krijgen, waar hopelozen durven hopen, waar haters de liefde leren, waar gebogenen rechtgezet worden, waar kwetsbaren beschermd worden en breekbaren
gesterkt.

We vertrouwen er op, dat Jezus ons op de weg naar deze wereld, naar het Koninkrijk van God, is voorgegaan en ons elke dag opnieuw ons die weg wijst. Wij kunnen niet zonder Hem. Daarom eten wij een stukje brood en nemen wij een slokje wijn.

Daarmee verbinden we ons aan Hem en aan elkaar en is Hij tastbaar in ons midden aanwezig. Zo worden we reisgenoten van Hem en van elkaar.

In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen