Bij Romeinen 13:8-14 en Gezang 481: 1,3 en 4
In Romeinen 13 staat dat we elkaar niets schuldig zijn, behalve liefde. Daarom worden we opgeroepen ons te ontdoen van de praktijken van de duisternis. Dit wordt gesymboliseerd door de verschillende linten op tafel: het donkere lint staat hierbij voor de praktijken van de duisternis, het jute lint voor het ontdoen (boetedoening) waardoor we geheiligd zijn door Jezus Christus (het witte lint).
Gezang 481 spreekt ook over de liefde van God (de rode roos in het glas) en over het zout der aarde (onder in de glazen liggen kleine witte steentjes die op grote zoutkorrels lijken).
De rode rozen kunnen ook vergeleken worden met het bloed van Christus (wijn) en de matzes op tafel staan voor het lichaam van Christus (brood), de symbolen van het avondmaal.
de Liturgische Bloemschikgroep
