In het midden wordt Jezus als hogepriester in de hemel verbeeld door een hoge fles met een witte roos (zuiverheid, onschuld) met daaronder een wolk van gipskruid om te verbeelden dat Hij in de hemel is. Aan de fles gebonden een kruis met korenaren en druiven om het offer dat Hij voor ons bracht te verbeelden. Hier omheen 4 glazen om de hoekpunten van de tabernakel/tempel te symboliseren.
In ieder glas een offer: brandoffer (stukje geitenvacht), reukoffer (geurige specerijen), graanoffer (graankorrels, brood en olijfolie), wijnoffer (druiven). Ook in ieder glas een paarse (duifkruid) en een rode (iris) bloem. Deze staan voor priesters, mensen zoals wij. Rood staat voor lijden en offer; paars is de kleur van boete, ingetogenheid.
